Woordjes aanleren
De woordenschat is een belangrijke basis voor het schoolsucces van kinderen. Kleuters die in hun eerste jaren zich in een rijke taalomgeving hebben bevonden (waarin veel werd voorgelezen en waarin woordjes leren werd gestimuleerd) hebben de beschikking over meer woorden dan kinderen uit een taalarme omgeving. Hoe meer woorden kinderen hoorden en hoe meer variatie er in die woorden zat, des te beter er gepresteerd werd op een driejarige leeftijd.
Peuters en kleuters leren ongeveer tien nieuwe woorden per dag. Deze tien nieuwe woorden per dag leren ze via een proces dat fast mapping heet. Fast mapping is het proces waarbij nieuwe woorden al na een korte kennismaking aan hun betekenis worden gekoppeld. Kleuters leren nieuwe woorden beter wanneer ze erg vaak herhaald worden, over verschillende dagen verspreid en wanneer daarbij ook af en toe volledige aandacht gaat naar de betekenis van een woord. De woordjes die kinderen het snelst leren zijn vaak woorden van dingen waarin ze interesse hebben.
Woordjes leren gebeurt op allerlei verschillende manieren. Een aantal van deze manieren zijn:
- Spelende wijs (woordjes leren met behulp van spelletjes)
- Liedjes zingen
- Voorlezen uit een prentenboek (dit biedt de mogelijkheid om hetzelfde te herhalen)
- Gebruik van voorwerpen (vaak in combinatie met een spel)
- Gebruik van gebaren (ook in combinatie met spel)
Wanneer woordjes leren op een speelse manier gebeurt, zorgt dit niet alleen voor een
verbetering van de taalontwikkeling, maar hebben de kinderen ook nog plezier in het leren. Dat is voor jonge kinderen natuurlijk een belangrijke voorwaarde om nieuwe
dingen te leren. Zo zullen ze sneller gestimuleerd zijn om nieuwe woordjes ook werkelijk te gaan willen leren. Zie onze andere pagina voor spelletjes die je zou kunnen spelen met de kinderen!
Het gebruik van voorwerpen:
Bij het gebruik van nieuwe woorden is het goed om een plaatje aan het kind te laten zien dat over het nieuwe woord gaat of om een voorwerp aan te wijzen. Hierbij leert het kind het woord te koppelen met de realiteit. (Hiervoor wordt dus bijvoorbeeld het spel vliegenmepper gebruikt) De volgende stap is dat het kind het voorwerp zelf kan aanwijzen als je het woord noemt. De laatste stap is dat je vraagt waar het dier bijvoorbeeld is, dat het kind deze kan aanwijzen. Hiervoor kun je memory kaartjes gebruiken, het kind zoekt het juiste plaatje bij het juiste woord.
Het gebruik van gebaren:
Door het gebruik van gebaren (of iets voor te doen) leren kinderen woorden bij een bepaalde uitvoering. Gebaren zijn vooral van nut bij werkwoorden zoals eten, drinken en slapen. Zo kun je zeggen dat je gaat drinken en dit beeld je dan uit. Zelf kun je het kind ook stimuleren door bijvoorbeeld te vragen: ‘’Kun jij ook stampen met je voeten?’’
Bij elke leeftijd is er een manier hoe je een kind het beste kunt helpen bij het vergroten van zijn woordenschat. Een overzicht van de leeftijd en hierbij de beste manier van aanpak
2 tot 3 jaar:
- Voorwerpen benoemen
- Vertellen wat je aan het doen bent
- Het kind woorden uitleggen die het kind niet begrijpt door middel van iets voor te doen of het kind iets te laten zien bijvoorbeeld een foto
- Verbeter het kind met hele zinnen.
Als het kind zegt: ‘tinke tinken’ dan reageer je op het kind met bijvoorbeeld: ‘Ja doe maar lekker opdrinken’
3 tot 4 jaar:
- Een boekje lezen
Praat samen over wat er in het verhaaltje is gebeurd.
- Veel vragen stellen
Het kind gaat steeds meer verbanden leggen en nadenken over bepaalde situaties. Hierdoor is het goed om hun denken te stimuleren. Vraag met welke reden je iets doet en als je samen televisie kijkt vraag je het kind bijvoorbeeld waarom het meisje op de televisie verdrietig is.
- (woordenschat stimulerende) spelletjes spelen met het kind
Dit geldt eigenlijk ook voor de leeftijd van 5 jaar alleen kun je dan al wat ingewikkeldere spelletjes gaan spelen met het kind en langere verhalen gaan voorlezen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb